Mijn leven is top. Ik krijg geld, zonder te hoeven werken. Ik heb tijd, zonder de last van verplichtingen. Ik lig languit op mijn bank, zonder verantwoordelijkheden.
Euhm nee... Zo zit het natuurlijk niet.
Als mensen zeggen ‘Nou, dat lijkt me wel wat, haha! Niks moeten; alle tijd. I-DE-AAL!’ doet me dat pijn. Als mensen zeggen ‘uitkeringstrekkers!’ voelt dat als een dolk door mijn hart. Zodra mensen zich verlagen tot ‘je houdt jezelf ziek, je staat je eigen herstel in de weg, je moet gewoon…’ verstar ik tot slot.
‘Ik stel me niet aan!’, wil ik roepen. ‘Misschien hebben ze gelijk?’, twijfelen de onzekere stemmetjes in mijn hoofd.
Natuurlijk weet ik dat mensen meningen hebben en dat die meningen hard kunnen zijn. Ik weet dat zij die het minst weten vaak het hardst oordelen. Ik weet dat wie oordeelt roept om gehoord te worden en daardoor mist wat er gezegd wordt. Ik weet dat wie niet praat niet gehoord wordt, terwijl in wie stil is de meeste wijsheid huist.
Maar toch doet het zeer. Keer op keer weer. Die ongenuanceerde oordelen.
Ik herinner me de arts die zei dat ik geen klachten heb; alleen dénk dat ik ziek ben. De psycholoog die zei dat ik geen problemen heb, maar zeg dat ik ze heb om aandacht te krijgen. Ik denk aan úren trainen in de sportschool. Totdat ik letterlijk de laatste in de oefenruimte was en de fysio zijn administratie maar alvast deed. Ik voel opnieuw hoe opgebrand ik thuiskwam. Sporttas bij de wasmachine. ‘We gaan eten!’ En hoe ik dan betraand van uitputting mijn vork probeerde op te tillen. Hoe ik probeerde mijn eten door mijn keel weg te slikken, maar er eigenlijk een brok in de weg zat.
Ik wilde zó graag. Zó graag beter worden.
Ik wilde mijn ouders geen verdriet doen. Mijn oma’s niet teleurstellen. Ik wilde mijn leraren geen extra moeite bezorgen. Een goede vriendin zijn voor mijn klasgenootjes. Iedereen wist dat ik goed was in leren. Iedereen voelde dat er iets mis was. Maar ja, zijn pubers niet allemaal moe? Worden enig kinderen niet teveel verwend? Willen scholieren niet allemaal minder huiswerk, minder toetsen, minder druk?
‘Als je zo doorgaat, bereik je nooit iets.’
De docente had mijn klachten nooit serieus genomen. Tot ze me ineens niet had ingedeeld voor een groepsopdracht. Ik besloot haar te bedanken. Blij dat ze eindelijk doorhad dat mijn klachten serieus waren en ik simpelweg de kracht niet had een spreekbeurt te geven. Ik zie mezelf nog staan in het noodgebouw. ‘O’, zei ze pinnig, ‘Dan ben ik je vergeten… Ja, je bent er ook nooit, hè?’ Om me daarna met de grond gelijk te maken door te stellen dat -als ik zo doorging- het nooit iets met mij zou worden op de universiteit. Zij kon het weten. Want zij had het ver geschopt. Zei ze.
‘Je begrijpt toch wel dat dat zo niet gaat? Na alles wat we voor je hebben gedaan?!’
Zei het afdelingshoofd. Ik had keurig doorgegeven dat ik twee dagen afwezig zou zijn in de toetsweek. Mijn mentor had haar goedkeuring al gegeven. Zoals zo vaak zag zij wat werkelijk belangrijk voor me was. Ik zou auditie Docent Theater doen. Twee keer was ik al afgewezen, maar ik bleef vastberaden: ik zou mijn droom waarmaken. Ik wilde kinderen het veilige vertrouwen geven dat ze ten alle tijden zichzelf mogen zijn, wat de buitenwereld ook te zeggen heeft. Het afdelingshoofd werd boos. Ik kon hem geen ongelijk geven. Natuurlijk verzette zijn team al jaren ongelooflijk veel extra werk voor mij. Maar deze keer was het anders, voelde het anders. Ditmaal vroeg niet mijn lichaam om een uitzonderingspositie, maar deed ik het zelf. Ik koos voor mezelf, voor het eerst. Geen verlof om tussen de lessen door te slapen, maar om mijn dromen na te jagen.
Ik wil geen pijn.
Ik heb niet gevraagd om extreme vermoeidheid.
Ik wens geen extra moeite te zijn.
Ik hoef geen onnodige aandacht.
Of medelijden.
Wat ik wel wil -voor mezelf, maar vooral voor al die lieve, onschuldige, dromende, krachtige en hard werkende pubers met vergelijkbare onzichtbare klachten- is erkenning. Erkenning van een leven in onzekerheid, erkenning van talenten die ondanks alles óók bestaan. We stellen ons niet aan. We staan niet stil. We werken knetterhard Maar op een ander niveau. Continu met een 7823-0 achterstand op leeftijdsgenoten, vanzelfsprekendheden en verwachtingen. Laat dat de struggle zijn; onze lichamen, niet de oordelen.
We dromen over later. Zoals iedereen.
Jij kunt weinig doen, hoe moeilijk dat ook is.
Wel kun je van betekenis zijn: zeg ons dat het kan.
Geef ons vertrouwen en wij zullen het omzetten in kracht.