Waar nachtelijk onweer al niet toe kan leiden...
Wolken razen als draken mijn kant op
Ze spuwen hun tranen als ware het vuur
Ik hoor briesen en brullen en vol luid gebalts
Vuurwerk dat rücksichtslos ontstoken wordt
De tong van de draak slist oorverdovend
Schiet met hagel zijn donderpreek af
Woorden storten opruiend en tuimelend en
Verbeten fanatiek dwars over elkaar
Aan het front flitsen flitsen vanaf alle kanten
De hemel licht op alsof het middaguur luid
De wereld in brand, want overal water
De mensen in slaap, kans op inslag beperkt
Gevaar is geweken, het onweer gedoofd
De draak is een sprookje, voor wie dat gelooft