Kinderboeken publiceren

2016 zat er bijna op; 2017 lag als een onbeschreven blad voor ons. Ik vierde Oud&Nieuw met een vriendin en haar familie in een piepklein Drents gehucht.

 

Tijdens een winterwandeling praatten we over dromen. Mijn droom was een boek schrijven; ooit, ergens, een keer. 'Maarja, daar ben ik vast niet goed genoeg voor...' , zei ik.
De moeder van de vriendin, kinderboekenillustrator van beroep, gaf me terloops de beste tip die ik op dit gebied ooit kreeg: 'Je kunt toch gewoon beginnen? En zien waar je uitkomt? Een boek hoeft niet in één keer perfect te zijn; je kunt ermee spelen tot je tevreden bent. Wie weet waar dat toe leidt'. 

 

Deze wijze raad draag ik tot op de dag van vandaag met me mee als ik iets spannends verzin: beginnen kan altijd. Of het nu een leerzame reis of mooi eindresultaat oplevert; beide zijn winst ten opzichte van helemaal nooit aan iets nieuws beginnen.

 

Na deze minivakantie begon ik te fantaseren over mijn eerste kinderboek:


tabib en de sterren

Tabib mist zijn Opa. Sinds Opa Piet dood is, kan hij aan niets anders meer denken. Zelfs opletten op school lukt niet. 
Juffrouw Hilde zegt dat alle overleden mensen sterren worden, maar als Tabib 's middags door zijn verrekijker kijkt, zie hij Opa Piet helemaal nergens. Papa troost hem: 'Vanavond slapen wij samen in onze vakantietent in de achtertuin. Dan zullen we sterren zien'.   
Tabib is op van de spanning. Toch moet hij nog even naar bed. Anders is hij vanavond te slaperig, vind mama.
En daar ligt hij nu. Starend naar het plafond. Op weg naar wilde avonturen...


Het jaar na de kerstvakantie waarin ik de vrijheid van schrijven leerde kennen, logeerde ik bij een andere vriendin. Deze keer op de plek met het grootste overdekte winkelcentrum van Noord-Nederland. Het zal met de winter te maken hebben, want ook dit logeerpartijtje sloeg mijn fantasie helemaal op hol.

 

Hoewel het eerste boek nog lang niet af is (soms lees ik het over, verzin er wat bij, schrijf wat aantekeningen en leg het dan weer weg), begon ik al aan mijn tweede kinderboek:


koning toetje

'Er was eens een prinsje,
een jaar of acht oud, 
dat hield niet van taart
of kwark of havermout' 

 

Een prinsje van acht drijft zijn vader, de koning, en zijn moeder, de koningin, tot waanzin. Hij is niet ondeugend of opstandig, nee, nog veel erger: hij is in de ban van het Mueslimonster.

Wat Koning en Koningin Toetje ook verzinnen; er is geen toetje dat hun zoon meer waardeert dan yoghurt met een flinke berg muesli en rozijnen aan top. Maar dat is natuurlijk niet prinselijk!

Daarom schrijven ze een wedstrijd uit: wie hun zoon kan verleiden met een koninklijk toetje krijgt zijn hand en mag op het paleis blijven wonen. 

Daar is het prinsje het dus he-le-maal niet mee eens...


Afgelopen kerstvakantie leverde geen opzet voor een kinderboek op, maar wel een heerlijke vriendenvakantie in het Friese Moddergat. Waar dat toe leidde? Ontspannen aanmoediging om verder vorm te geven aan wat mij bezighoud.

Van het één kwam het ander, want toen ik de smaak van het schrijven eenmaal te pakken had met mijn ✍ 365 elfjes, typte ik deze website als vanzelf. Alles op zijn tijd.