Terwijl Maarten van der Weijden zich volledig inzette voor zijn Elfstedenzwemtocht, gaf ik alles voor een bewuster leven in mijn vijfde revalidatieweek.
Maarten deed wat niemand voor mogelijk hield: in het holst van de nacht sprong hij in het Friese water met als doel de ruim 200 kilometer van de Elfstedenroute zwemmen. Dagenlang ploeterde hij van dorp naar dorp, van stad naar stad.
Heel Friesland liep uit. Eerst terughoudend, maar al snel omarmde men de man die teruggaf wat al vele winters uitblijft: het Elfstedengevoel. De langeafstandzwemmer werd van alle kanten aangemoedigd. Mensen scandeerden zijn naam en riepen bemoedigend toe dat hij het wel zou redden. Trackers lichtten ’s nachts bij, mensen voeren mee in bootjes. Friesland op zijn best, zoals het hoort te zijn.
Precies zoals Maarten zich door zware uren ploeterde, worstelde ik me door mijn therapieën. ‘Nu is het zwaar; straks ben ik dankbaar’, was mijn motto. De positieve energie die Maarten losmaakte, gaf ook mij kracht.
Met zijn heldendaad steeg Maarten boven andere mensen uit. Ik voelde dat ik ook iets deed wat onmogelijk leek; mijn lichaam accepteren en inzien dat ik waardevol ben, inclusief beperkingen.
Aandachtig volgde ik Maartens zwemtocht. Ik zag een man die zich voor de volle 100% inzette om zijn doel te behalen: zoveel mogelijk geld inzamelen voor kankeronderzoek. Een grote cheque in de steden en een pizza in de ochtend was alles wat hij nodig had. Over hoe het met hem ging, praatte hij liever niet. Alle belangstelling gefocust op de bekendheid van zijn project en daarmee op het bijeenbrengen van een zo hoog mogelijk eindbedrag.
Op een therapievrije ochtend bekeek ik de livestream. Opeens herkende ik de Friese slootjes waar ik als kind vaak langsfietste; de bruggetjes, de weilanden, de boerderij van een oude vriendin. De route van de stoomboot van Sinterklaas. Metersdik stonden rijen mensen te applaudisseren voor een buitengewone prestatie. Het vage beeld van mijn stad voelde vertrouwd. Alsof ook ik werd aangemoedigd door te gaan.
Voor het seniorencomplex vol herinneringen aan mijn oma nam Maarten zijn cheque in ontvangst. Een prachtig bedrag. Geen tijd te verliezen, dus zwom hij gauw verder. Met iedere slag dichterbij mijn ouderlijk huis. Onder het bruggetje tot waar ik als kind mocht buitenspelen, langs ‘onze’ glasbak, tegenover Beppe die zo goed kan naaien, langs de klimboom, de huizen achter ons blok, de oude achterbuurman die ik kon herkennen in de menigte, het steegje waar nog geen tien meter verderop mijn ouders wonen en vervolgens -onder de brug waar mijn vader de naam voor verzon- de stad uit, richting de volgende. Voor het eerst in mijn leven voelde ik wat een Elfstedentocht met mensen doet; de verbinding, de aanmoediging, het saamhorigheidsgevoel.
Met tranen in mijn ogen zag ik hoe Maarten een paar meter verderop uit het water stapte. Zijn dreamteam op de volgboten praatte vrolijk met het publiek. Toch ervoer ik spanning: geeft hij op? Gaat hij door? Is het te zwaar geworden? Of heeft hij gewoon even pauze nodig? Precies de vragen waar mijn revalidatie dag in dag uit om draaide.
Maarten ging door. Het voelde als een overwinning. Als hij het kon, kon ik het ook.
De volgende ochtend hoorde ik dat de Elfstedenzwemtocht na 163 kilometer was gestaakt. Maartens zelf getrokken eindstreep bleek te ver. Gek genoeg voelde ik direct dat dat zijn project misschien nog wel heldhaftiger maakt; de metafoor nog treffender.
De Tubantia leerde me dat het niet halen van doelen ondergeschikt is aan de beweging die je -in de wereld, in jezelf- op gang brengt. Het artikel sloot af met woorden die ik net zo vaak overlas tot ik zeker wist dat ik ze zou onthouden. Maarten: 'Het doel was alles geven. Ik heb alles gegeven. Ik heb mijn doel behaald'.
Met dat gevoel verliet ik anderhalve week later mijn revalidatie. Lichamelijk flink ingeleverd; mentaal veel meer gegroeid.
Het doel was alles geven. Ik heb alles gegeven. Ik heb mijn doel behaald.